Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu. Zo luidt de oorpsronkelijke tekst, een liefdesgedicht uit de elfde eeuw na Christus. De vertaling luidt: Hebben alle vogels nesten begonnen, behalve ik en jij. Waarop wachten we nu? Een nestkastje is een houten door mensen vervaardigde nestplaats voor gevleugelde dieren. In 2013 ontstond een serie nestkastjes van veertien, nee vijftien stuks, waarvan twee boten, ZIELHUIZEN noemt de serie. Het zijn allen unieke nestkastjes vormgegeven door Fleur van den Berg (Noordwijkerhout, 1972) voor in de monumentale bomen tussen de flats Fazanten- en Patrijzenveld in Cuijk. In haar beeldtaal maakt zij gebruik van de metafoor en symboliek. Een abstract begrip wordt in een figuratieve vorm gegoten, bijvoorbeeld de ziel die bij de dood het lichaam verlaat is opgevat als een vogel. In het werk van Fleur van den Berg wordt de boom dan ook het symbool voor de levenscyclus en het huis de representatie van het individu. In die betekenis verbeelden de nestkastjes in de bomen gehangen het menselijk drama, want na in de buurt verschillende, intense gesprekken te hebben gevoerd zijn de markantste thema’s uit die verhalen uitgangspunt geworden voor het werk. Volgens Fleur van den Berg bestaan die thema’s uit de sociale verbanden en waarden uit de buurt. Fleur van den Berg vertaalde die als elementen in de verbeelding bij de vogelkastjes, die veelal de vorm van een huis hebben. Maar een merkwaardig huis, met soms handen en voeten, of met ogen, hersenen, een hart of oren. Een levend huis dus, een bezield lichaam. De zorgvuldig gekozen titels duiden inhoudelijk de gevolgde gedachtenkronkel, bijvoorbeeld uit een langwerpig staand formaat en wit geschilderd nestkastje steken twee ontvangende armen met open handen links en rechts. Het is getiteld IKVOORJOU. Het gebaar veronderstelt de vogels – en de mensen – welkom te heten en straalt genegenheid en veiligheid uit. Die noodzakelijke zorg voor elkaar in de buurt is de oorspronkelijke impuls voor het beeld. Deze nestkast is overigens speciaal voor de specht aangezien de opening in de kast nog dicht is. Bij nestkasten is de diameter van de invliegopening bepalend voor de vogelsoort die erin zal nestelen. Een roze nestkastje heeft benen, het is getiteld IKINMIJ. Een menselijke gedaante is in het huis gevat, het lijkt op een scene uit Alice in Wonderland. Het is vrolijk of potsierlijk, maar tegelijk is hier een vorm van gevangenschap, beklemming en identiteitsloosheid verbeeld. Het huis is opgevat als een in zichzelf besloten lichaam, waarin vogels hooguit als gedachten broeden. Het kastje is vooral voor mezen geschikt. Getiteld KRUIM, een zilveren nestkast van een blok in trapezevorm waarop een homp naakte, grijze hersenen rusten, de opening is in de sokkel. De vogel nestelt zich blijkbaar in ons brein. En de gedachten moeten vrij kunnen zijn, kunnen ontsnappen. Fleur van den Berg benadrukt het belang van geestelijke zorg in de buurt gemeenschap. Getiteld GROENGRAS, een gestapeld huis met dubbel dak, een huis op een huis met een tuintje er om heen van vette, groene grassprieten. Een gerieflijk, huiselijk en vruchtbaar beeld van het nest van een vogel. Maar misschien ook hoe het gras altijd groener is bij de buren. De oorsprong van het beeld komt uit een verhaal in de buurt over dubbele nationaliteiten en vervreemding. Een gouden boot met de kajuit als broedplaats speciaal voor het roodborstje. Getiteld INUITOVER. Het nestelen is een reis, een overtocht. Van den Berg maakte een tweede, kleinere versie. De beide arken zullen rusten in een wig van tak en stronk. Een wit nestkastje met vleugels aan het dak. Is het huisje een geest? Is het huisje wellicht gestorven en vliegt het ten hemel? Het is bedoeld als het symbool voor de overledenen, die nog betreurt worden in de gemeenschap. Getiteld RAAKMIJNIET. Het christelijke Noli me tangere. Raak mij niet aan zegt Christus na zijn wederopstanding tegen Maria Magdalena. Een groen geschilderd nestkastje is overdekt met koperen spijkers. Een link naar het thema van de kruisiging en naar Afrikaanse spijkerbeelden. Het lichaam is pijnlijk doorboord, het verwijst naar lichamelijke gebreken en ziekte. Getiteld KASTEELVANMIJ, op een hoge rots staat het soort van burcht zoals men in een aquarium wel eens ziet. Het toont de macht van onze woonstee en de vogel die in deze rotswand huist is een koning gelijk. Een grijs huis met lange overkapping vooraan is geheel bedekt met de kleurige, ronde ogen oorspronkelijk van allerlei knuffelbeesten afkomstig. Getiteld LOEKEN, een oud-hollandse term voor gluren en kijken. In die zin een waarschuwing om mekaar niet overdreven in de gaten te houden. Het kastje heeft dikke wanden ter afscherming van spechten en voorzien van de alziende ogen is het extra bestand tegen roofvogels. KWINTESSENS, in de betekenis van hart en het bloed als levensstroom. Aan een langwerpig rode kast hangt een uitwendig hart, de rode aderen lopen naar binnen toe zodat het orgaan fysiek verbonden is met het broedhuisje. Fleur van den Berg duidt de samenleving in een buurt als één groot kloppend hart. Het beeld sluit de vogel in het hart. Speciaal voor de spreeuw is de grootte van het gat en de maat van de kast. Aan een brede, liggend formaat en lichtgroen geschilderde kast groeien uitstulpingen die doen denken aan elfenbankjes, maar die van oren zijn gemaakt, het is extra woonruimte buitenshuis. De kast LUISTERBANKJES is speciaal voor huismusjes en de oren zullen alles horen, goed en slecht nieuws en ook de roddels uit de buurt. Getiteld ‘t SPRUIT, uit het dak van een bescheiden formaat groen kastje steekt een gouden tak. De tak lijkt door het dak heen gegroeid als een gebeurtenis uit een ongeschreven sprookje. Geschikt voor de koolmees met de gele bef. WATWASNIETMEER. Een huisje is als een gatenkaas doorboord met openingen van divers formaat. Alle gevleugelden zijn hier dus welkom, vogels, vlinders, bijen, hommels en vleermuizen. Het is anti-discriminatie, samen wonen en samen leven. Maar opgevat als doorboord met kogelgaten refereert het aan oorlog en geweld. Het doet zo denken aan schuilen in een tochtige ruïne en aan gaten in het geheugen. Nestkastje met bobbels van kneedpox. Voor mezen. Het kastje is overdekt met bulten, alsof het ziek is en zorg en medicatie behoeft. Die voortdurende verwijzing naar lichamelijkheid wordt door Fleur van den Berg verbonden met de maatschappelijke problematiek van vervreemding, isolement, status, ziekte en dood, familieproblemen en een oorlogsslachtoffer. Haar ZIELHUIZEN zijn speciaal voor de wijk die de inspirerende verhalen vertelde. Fleur van den Berg (Noordwijkerhout, 1972). Woont en werkt in Leiden. Opgeleid aan de Koninklijke Academie van Den Haag en de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Het werk van de beeldhouwster Fleur van den Berg is gebaseerd op een heldere vondst in aangenaam beeldrijm vertaald, die in combinatie met de titel inhoudelijk te lezen valt. De ‘condition human’ is daarbij naar haar zeggen leidraad en inspiratiebron, ‘a tool’. Allart Lakke, 2013.